
Spreekwoorden: (1914)
Op den dril zijn,d.w.z. aan den zwier zijn, rondloopen; syn. van het 17<sup>de<-sup> eeuwsche opter tril zijn. Het wkw. drillen beteekende vroeger zwaaien, rondzwaaien (vgl. nog eene lans drillen), en vervolgens intr. rondloopen, zwieren. De uitdr. vindt men bij Poirters, Mask. 137:
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Op den dril zijn,d.w.z. aan den zwier zijn, rondloopen; syn. van het 17<sup>de<-sup> eeuwsche opter tril zijn. Het wkw. drillen beteekende vroeger zwaaien, rondzwaaien (vgl. nog eene lans drillen), en vervolgens intr. rondloopen, zwieren. De uitdr. vindt men bij Poirters, Mask. 137:
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.